Een lied van David. Voor de leider van het koor. De dwaze mensen denken: "Er is geen God." Ze plegen afschuwelijke en walgelijke misdaden. Er is niemand die iets goeds doet.
Een psalm van David voor de koordirigent. Een dwaas zegt bij zichzelf: ‘Er bestaat helemaal geen God.’ De mensen begaan de ergste misdaden. Niemand doet wat goed is.